De gewone kaarten zijn genummerd van 0 tot 9 in vier verschillende kleuren (geel, groen, rood en blauw). Daarnaast bestaat nog een aantal speciale kaarten. In totaal zijn er 108 kaarten in een UNO-spel:
- de gewone kaarten van 0 tot 9, waarbij alle tweemaal voorkomen per kleur, behalve de 0, die maar eenmaal voorkomt per kleur;
- drie speciale kaarten (beurt overslaan, spelvolgorde omdraaien en twee kaarten pakken) die elk tweemaal per kleur voorkomen;
- twee speciale kaarten zonder kleur (kleur wijzigen en vier kaarten pakken) die elk viermaal in het dek voorkomen;
- vier blanco kaarten.
Afhankelijk van de spelregels die er gebruikt worden, wordt er door de deler een aantal kaarten uitgedeeld. Er wordt in het algemeen met de klok mee gedeeld. De bedoeling is om als eerste al je kaarten kwijt te raken. Wanneer een speler een kaart legt en daarna maar één kaart overhoudt in zijn hand, moet de speler luidop "UNO" zeggen. Het niet melden hiervan wordt bestraft met twee te pakken kaarten. Een speler kan zijn tegenspelers het leven zuur maken met de speciale pestkaarten die in het spel zitten:
- beurt overslaan
- spelrichting omdraaien
- kleur wijzigen
- 2 kaarten voor straf pakken
- 4 kaarten voor straf pakken en kleur wijzigen. Deze kaart mag alleen worden gespeeld als de speler geen kaart op handen heeft in dezelfde kleur als de bovenste kaart van de aflegstapel. Hij bepaalt in welke kleur wordt verder gespeeld en de volgende speler moet vier kaarten trekken en een beurt overslaan. Deze speler kan de kaart ook in twijfel trekken. De actieve speler moet de kaarten in zijn hand laten zien. Als hij wel een passende kaart op handen heeft, en de kaart dus onterecht heeft gespeeld, dan moet de speler de kaart weer op hand nemen en als straf vier kaart trekken. Heeft de speler inderdaad geen passende kaart in zijn hand, dan moet de twijfelaar nog twee extra kaarten trekken.
vanaf 7 jaar
voor 2-10 spelers
Het spel duurt gemiddeld 15 minuten.